Niet alle mussen zijn familie. Herken de soorten en zie de verschillen.

In Nederland kennen we verschillende soorten vogels die mus in hun naam hebben terwijl ze tot verschillende vogelfamilies behoren. Over de meest voorkomende soorten, leest u hieronder.

Mussen : alle soorten en maten

Huismus

De bekendste soort mus in Nederland is de huismus. Dit is een medium-klein bruin vogeltje dat overal gevonden kan worden waar menselijke activiteit is. De huismus is een echte standvogel, wat wil zeggen dat hij gedurende het hele jaar gezien kan worden. Bij de huismus (net zoals bij veel andere vogels) hebben de mannetjes en vrouwtjes een verschillend verenkleed. Jonge huismussen lijken veel op de huismus-vrouw.

De huismus is een echt gezelschap vogeltje. Ze zitten graag samen in een heg, struikgewas, etc. waar ze gezamenlijk slapen en overdag lekker gaan zitten keuvelen. Je vraagt je soms af wat ze allemaal te vertellen hebben, zoveel kwetteren ze.
In het broedseizoen nestelen ze bij voorkeur ook bij elkaar in een soort mini-kolonie. ‘Vroeger’ nestelenden ze vaak onder dakpannen van boerderijen en huizen. Met de toenemende druk op energiebesparing en daarmee het dichten van gaten en kieren neemt die nestmogelijkheid snel af. Dat is ook te zien in het aantal huismussen dat voor komt in Nederland. Sinds 1980 is het aantal huismussen met meer dan 50% afgenomen.
Voor huismussen zijn er speciale nestkasten waar ze met 3 of 4 families bij elkaar kunnen nestelen, die op 2 -3 m hoogte gemonteerd moeten worden. (klik hier voor een mussennestkast)
Voor voederplaatsen is het belangrijk dat vogels overzicht hebben, zodat ze roofdieren als de huiskat en roofvogels zoals de sperwer, snel kunnen zien. Ook een schuilplaats dichtbij zoals groenblijvende planten als conifeer, rododendron, etc. wordt erg gewaardeerd.

Ringmus

Een ander lid van de mussenfamilie is de Ringmus, die wel een beetje lijkt op een mannetje huismus. Zowel mannetje als vrouwtje hebben een bruin petje op en een witte ring op beide wangen.

Ringmussen lijken qua gedrag veel op huismussen. Ze worden dan ook vaak samen met de huismussen gezien in het najaar en tijdens de wintermaanden. De Ringmus broedt vaker op het platteland bij en rond boerenerven waar het wat rommeliger is met struikjes en hagen. Door de grootschaligheid van de boerenbedrijven en het verdwijnen van walletjes, hagen, struiken en het efficiënter oogsten is er steeds minder voeraanbod in het najaar en de wintermaanden. Hierdoor is ook het aantal Ringmussen sterk afgenomen – meer dan 50% sinds 1990. Ringmussen worden gedurende de winterperiode dan ook steeds vaker in kleine aantallen gezien in bewoond gebied, met name op voederplaatsen.

Heggenmus

De Heggemus is een van de meest voorkomende broedvogels van Nederland, maar door zijn verborgen bestaan kennen veel mensen deze soort niet. Op de rug lijkt de Heggenmus op de Huismus, maar de kop is blauwgrijs en zijn snavel is veel dunner (eet meer insecten dan zaden).

Huismussen en Ringmussen worden vaak in een heg gezien, maar zijn daarmee geen Heggenmussen. Een Heggenmus wordt vaker foeragerend gezien op de grond onder de heg en onder groene planten en struiken en hupt dan in een typisch voorovergebogen houding.
In de broedtijd komt de Heggenmus tevoorschijn om zijn liedje te zingen vanaf zangposten boven op struiken en daken van woningen. Heggenmussen kun je overal vinden waar heggen en struiken zijn. Dus zowel in de bebouwde omgeving als op het platteland, duinen, heidegebieden etc.
Heggenmussen kunnen op of onder voederplaatsen gezien worden, foeragerend op de grond op de restanten en kleine zaadjes die andere vogels hebben laten vallen. Voor de Heggenmus geldt ook dat er dichtbij een vluchtplaats moet zijn.
De populatie van de Heggenmussen is stabiel. Het verlies aan broedgelegenheid op het platteland is gecompenseerd door de toename in tuinen, heggen, etc. in bewoond gebied.

Grasmus

De Grasmus is lid van de zangvogels en dus geen echte mus. Het is een broedvogel die begin april naar Nederland komt om te broeden en dan eind augustus weer vertrekt naar de overwinteringsgebieden. De rug van de Grasmus lijkt enigszins op die van de Heggenmus, maar de Grasmus heeft een opvallende witte keel en een grijze kruin. Een mannetje Grasmus heeft een kuif die tijdens de zang extra opgezet wordt. Een Grasmus zingt vaak vanaf een zangpost waar vandaan dan baltsvluchten uitgevoerd worden.

Als jonge Grasmussen het nest verlaten kun je ze vaak als groepje zien in boompjes en struikjes. Ze hebben dan wel al de kenmerkende witte keel, maar nog geen kuifje.
De Grasmus is een pionier die vaak gezien kan worden in gebieden die net als natuurgebied aangelegd zijn en op ruige stukjes land, heggetjes, struikjes etc. De Grasmus is een insecteneter en kleine kruidenzaden, wat je kunt zien aan de dunne snavel.
De populatie Grasmussen is redelijk stabiel omdat deze genoegen neemt met verruigt terrein waar nestgelegenheid is en waar kruidenvegetatie aanwezig is.

Andere ‘mussen’

Er staan op de Nederlandse soortenlijst nog meer vogels met ‘mus’ in hun naam.
Roodmus
Sperwergrasmus
Balkanbaardgrasmus
Westelijke Baardgrasmus
Provençaalse Grasmus
Woestijngrasmus
Alpenheggenmus
Spaanse Mus
Brilgrasmus
Bergheggenmus
Afrikaanse Woestijngrasmus
Westelijke Orpheusgrasmus

De meeste van deze ‘mussen’ zijn dwaalgasten, die alleen tijdens de vogeltrek af en toe gezien kunnen worden.

Vogelaar Ad Hamers deelt graag zijn kennis over vogels. Over onderstaande vogels heeft hij al informatie gedeeld. En er volgt nog meer…

Ga naar : Roodborstjes

Ga naar : Wie is Ad Hamers; een korte introductie